Cultuureducatie en ‑participatie
Projectleiding
Luana Berghmans, Kunstloc Brabant
Werkgroep
Marleen Huijbregts, gemeente Breda
Serife Cetin, Cultuur Eindhoven
Yvonne Feenstra, gemeente Helmond
Katja Brooijmans,
gemeente ’s‑Hertogenbosch
Franka Thijssen, gemeente Tilburg
Inge Verdonschot,
Provincie Noord-Brabant
Stuurgroep CmK BrabantStad
Breda: Annette Truijens, Nieuwe Veste
Helmond: Mieke Chatrou, CultuurContact
‘s‑Hertogenbosch: Arjen Lubbers, Babel
Oss: Angelique Alma, Muzelinck
Tilburg: Lizette Mijland, CiST
Provincie Noord-Brabant: Luana Berghmans, Kunstloc Brabant en Ninke van der Heijden, Erfgoed Brabant
Administratieve penvoering: Max van Alphen, Kunstloc Brabant
Contact
luana.berghmans@kunstlocbrabant.nl
Projectleiding
Evelien Nelemans, Kunstloc Brabant
Werkgroep
Jacqueline Kostermans, gemeente Breda
Serife Cetin - Cultuur Eindhoven
Ulco Mes, gemeente Tilburg
Janne van Wijnen, gemeente ‘s‑Hertogenbosch
Ellen Kleywegt, gemeente Helmond
Marit Oosterom - Provincie Noord-Brabant
Warner Werkhoven, Kunstloc Brabant
Erica Gruyters, Kunstloc Brabant
Contact
evelien.nelemans@kunstlocbrabant.nl
Doelstelling van de programmalijn Cultuureducatie en ‑participatie is dat iedereen in Brabant een leven lang toegang heeft tot cultuur, om zich er aan te verbinden, er van te leren en er aan deel te nemen. De komende periode willen we werken aan een gezamenlijke basis zowel binnen het onderwijs als in de vrije tijd. Een gezamenlijke basis betekent dat het veel gemakkelijker wordt om verbindingen te leggen tussen educatie en participatie, tussen stad en regio, tussen programma’s en tussen alle betrokken organisaties. We geloven dat samenwerken als BrabantStad de verbinding tussen cultuureducatie en ‑participatie verhoogt en gezamenlijke aanvragen in het kader van landelijke regelingen vergemakkelijkt en versterkt. Uitgangspunt binnen deze programmalijn is dat we vanuit een mensgerichte benadering willen werken, we focussen ons hierbij op de ontwikkeling van creativiteit en identiteit bij de Brabander.
Concreet stellen we ons de volgende doelen:
- organiseren dat alle kinderen in Brabant via school in aanraking komen met cultuur. We willen de verschillen in mogelijkheden voor dorpen zonder en steden met voorzieningen verkleinen;
- het boven-sectoraal uitdragen van het belang van creativiteit voor een breed Brabants creatief klimaat;
- het ontwikkelen van nieuwe (samenwerkings)vormen voor talentontwikkeling met behulp van kunstenaars, daarbij gebruik makend van de authentieke kracht van de kunstenaar als inspirator;
- het verbreden van het huidige aanbod in samenwerking met de organisaties voor CE, het onderwijs en de culturele organisaties;
- het betrekken van partijen uit cultuurparticipatie (zowel traditioneel als innovatief) om toegankelijkheid voor alle Brabanders te garanderen.
Bij de vier programmalijnen zijn verschillende werkgroepen actief. De programmaleiders werken samen met vertegenwoordigers van de gemeenten en provincie aan de operationalisering van de programmalijnen. Dit bevestigt, versterkt en verdiept de manier van samenwerken. In het operationaliseringsplan is duidelijk verwoord met welke onderwerpen en experimenten de werkgroepen aan de slag gaan. De doelen zijn glashelder. Uitgangspunten hierbij zijn dialoog en afstemming met mensen en partijen in het culturele veld én transparantie tijdens het werkproces en over de (tussentijdse) opbrengsten.
In BrabantStad-verband vinden veel processen op verschillende lagen en tegelijkertijd plaats. Het delen van informatie en een open dialoog zijn hierbij cruciaal. Evenals transparantie over stand van zaken, initiatieven, inbreng van verschillende partijen en delen van opbrengsten gedurende het traject. Om dit zo inzichtelijk en toegankelijk mogelijk te maken werken we met ‘90-dagen-werkcycli’. Deze overzichtelijke opdeling is handig om focus en energie te houden en biedt kansen om via een aantal vaste stappen en bijbehorende activiteiten tussentijdse opbrengsten te delen. We hopen zo een beweging op gang te brengen en het proces een eigen dynamiek te geven.
Hoofdlijnen plan van aanpak
Aan de hand van de doelstellingen in het regioprofiel heeft de werkgroep drie accenten voor de komende periode gelegd.
- Ontwikkelen van een nieuwe gezamenlijke basis voor beleid ten aanzien van cultuureducatie en participatie: creative confidence.
- Organiseren dat alle kinderen in Brabant via school in aanraking komen met cultuur. We willen de verschillen in mogelijkheden voor dorpen zonder en steden met voorzieningen verkleinen.
- Verbreden van het huidige aanbod in samenwerking met intermediaire organisaties, het onderwijs en culturele organisaties.
Relatie met andere programmalijnen
Cultuureducatie en ‑participatie heeft nauwe aansluiting met de programmalijnen Talentontwikkeling en Publiekswerking. Het verschil met Publiekswerking is dat de programmalijn CE/CP zich richt op de benadering vanuit de (lerende en deelnemende) mens, en niet op het bereik en de werking van de culturele instelling. Binnen Talentontwikkeling gaan we op zoek naar de mogelijke doorstroom zodat getalenteerde cultuurparticipanten gemakkelijk toegang vinden tot de doorontwikkeling van hun talenten, en we werken binnen deze programmalijn samen op een aantal vlakken die we onderzoeken, zoals de verbreding in disciplines/Urban Arts.
Hoe wordt het veld betrokken?
- Via deelname binnen de ontwikkelgroepen.
- Betrekken bestaande platformen op thema’s.
- Aansluiten bij bestaande netwerkbijeenkomsten/ inspiratiedagen.
- Via het online platform Regioprofielbrabant.nl voor up-to-date communicatie met het veld en de (kleinere) gemeentes.
Presentaties werksessie CmK 13 januari 2020
De werkgroep Cultuureducatie ontving op 13 januari betrokken organisaties uit verschillende steden en gemeentes om een laatste keer te reflecteren op de kansen en uitdagingen van de samenwerking voor de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit. Beleidsmedewerkers, huidige penvoerders en uitvoerende intermediairs cultuureducatie spraken in zes groepen over penvoering, inhoud en verbreding van de regeling. Klik hieronder voor de presentaties van de terugkoppeling van de werkgroepleden met de in hun groep opgehaalde pro’s en contra’s per thema.